THE SACRED READINGS ARCHIVEWie ben ik? Toen iemand bij Bayazid aanklopte, riep hij uit: 'Wie zoekt u?'. De bezoeker antwoordde: 'Bayazid'. Waarop Bayazid reageerde met: 'Ook ik zoek Bayazid, nu al 3 decennia lang. En ik heb hem nog niet gevonden!' Dit Soefi verhaaltje mag illustreren dat ik met de titel: 'Wie ben ik?' niet wil pretenderen op die vraag nu een antwoord te kunnen geven. Want met deze vraag kun je levenslang bezig blijven. En dan nog ...... Zoals mijn supervisor aan het eind van mijn studie me meegaf: 'Wie weet is het wel anders!' 'Wie ben ik?' Als ik u de vraag stel: 'Wie bent u?', wat zegt u dan? Noemt u dan uw naam. En als ik het u weer vraag: 'Wie bent u?', wat zegt u dan? En als ik steeds maar blijf vragen: 'Wie bent u?', 'Wie bent u?', 'Wie bent u?', vergaat het u dan net zoals mij? Dat u eerst allerlei rollen op gaat noemen: vrouw/man, moeder, partner, werknemer, kind, slachtoffer, clown, dader. En daarna allerlei kenmerken: optimistisch/angstig, heilig/schijnheilig, licht/duister. Als je lang door gaat ervaar je dat je in wezen alle facetten van het leven met je meedraagt. Voor mij bestaat er dan ook niets fascinerender dan de mens. En zoals de Soefi mysticus Inayat Khan het noemt: 'Er bestaat geen hóógstaander en geen láágstaander wezen dan de mens.' De mens is tot onbaatzuchtige liefde in staat. Maar we zijn ook in staat om elkaar en Moeder Aarde te vernietigen. Het is zo fascinerend om verschillende lagen in een mens waar te nemen. In het gezicht van een kind kan je de oude man of vrouw al zien. Net als bij de oude man je de openheid van een kind kan waarnemen. In emotionele situaties kun je werelden van iemands gezicht en houding aflezen. Of diegene gevuld is met vreugde, liefde, licht. Of juist met angsten, verdriet of somberte. Partners die lang bij elkaar zijn, gaan vaak dezelfde trekken vertonen. De baas gaat op de hond lijken. De mens met zijn scheppend vermogen kan kunst creëren waarover hij zichzelf verwonderd afvraagt: 'Ben ìk wel degene, die dit heeft voortgebracht?' Toneelspelers kunnen zich met hun rol zó identificeren, dat ze zelf de persoon worden die ze spelen. En laatst had ik in mijn werk een clinte die zó boos op haar dochter was, dat ik er van schrok. Ze wèrd boosheid. 'Wie ben ik?' Juist op momenten dat aan alle zekerheden in iemands leven wordt geschud, zoals bijvoorbeeld: wanneer het lichaam ineens forse mankementen begint te vertonen, hevige emoties je overspoelen, je vaste overtuigingen niet meer blijken te kloppen, vaste relaties, huis of werk wegvallen, juist dát zijn de momenten waarvan Inayat Khan zegt: 'Dat de mens achter het mysterie van het leven wil komen, op zoek gaat naar de waarheid en kennis wil opdoen van het Zelf. Het zijn de momenten van ònt-leren. Om de indentificaties over hoe je denkt dat je bent, los te laten.' Ditzelfde proces vind ik ook terug bij de Italiaanse dr. Assegoli, de grondlegger van de Psychosynthese. Ik vind in zijn werk de verbinding tussen de psychologie en religie. Hij leerde: 'Je hèbt een lichaam, maar je bènt níet je lichaam. Je hebt emoties, maar hoe hevig ook, je bent níet je emoties. Je hebt gedachten en denkpatronen, maar je bent níet je denken, want je bent veel ruimer: je bent bewùstzijn.' Hierbij moet ik denken aan mijn bezoek aan de sterrenwacht in Utrecht. Daar kregen we dia's te zien waarop je kan beleven hoe níetig we zijn en tegelijkertijd hoe ruím ons bewustzijn kan zijn. De eerste dia die we te zien kregen, was een mens zittend op een stoel. De tweede dia was vanaf een hoogte van tien meter genomen. Je zag dezelfde mens op zijn stoel zitten, op een grasveldje in de stad. De derde dia was op een hoogte van honderd meter genomen en je zag alleen nog maar een stipje van die mens. De vierde dia was op een hoogte van duizend meter gemaakt; je keek neer op de stad Utrecht. Bij de volgende dia's nam de afstand steeds meer toe. Je zag vervolgens Nederland liggen, West-Europa, de Aarde met de continenten. Daarna volgde een dia van ons zonnestelsel, waarin je onze aarde zag als één van de planeten rond de zon. Daarop volgde een dia van onze Melkweg met daarbinnen het zonnestelsel. Ten slotte zag je een dia van onze Melkweg te midden van eindeloze ander melkwegstelsels. Je bevindt je dan in een niet te vatten kosmos. En tegelijkertijd zit je op een stoel. In je geest kun je met je bewustzijn deze afstanden moeiteloos overbruggen. Is het niet dit bewustzijn dat ons onderscheid van rotsen, planten en dieren? Wij hebben de mogelijkheid om òp onszelf neer te kijken, náár onszelf te kijken en àfstand te nemen van degene die we denken te zijn òf van degene die onze opvoeders en leraren ons hebben doen geloven dat we zijn. Zoals we in staat zijn met onze geest, ons bewustzijn de reis door de kosmos te maken, zo zijn we ook in staat om onze aandacht naar binnen te richten en de werelden te ontdekken die zich daar afspelen. Uit de Gayan hoorden we: Wanneer een glimp van Ons beeld in de mens wordt opgevangen, wanneer hemel en aarde in de mens te vinden te zijn - wat is er dan in de wereld dat niet in de mens is? Wanneer men maar diep in hem doordringt is er zo veel in de mens. 'Wie ben ik?' Wat is de drijvende kracht die ons voortstuwt om te blijven zoeken naar wie, naar wat? 'Iedere ziel zoekt naar geluk om Hèt te bereiken', zegt de oude Soefi-dichter Sadi die Inayat Khan vaak aanhaalt. 'Hèt', dat hij niet kent, maar waar hij toch op wacht. 'Hèt': het bereiken van je levensdoel. 'De toon die in je ziel sluimert, laten klinken', zegt hij poëtisch. 'Niemand heeft zijn levensdoel vervult, als zijn unieke toon niet heeft geklonken.' Hoe kunnen we ons van onze
levensbestemming bewust worden? Niemand kan het ons vertellen behalve het
leven zelf, dat zich langzamerhand steeds meer ontsluiert, als we wakker
en alert zijn. Wij mensen zijn uit kosmische natuurkrachten
Iemand vroeg hem eens om hem als zijn volgeling aan te nemen. Inayat Khan zei: 'Ja, maar wilt u mij eerst zeggen of u geloof hebt?' De man keek Murshid eerst een ogenblik verstomd aan en zei toen: 'Ja, ik heb geloof in u.' Waarop Inayat Khan vroeg: 'Maar hebt u ook vertrouwen in uzelf?' De man antwoordde: 'Mmmm, daar ben ik nog niet zo zeker van.' Murshid antwoordde: 'Aan uw geloof in mij heb ik niets. Alleen op geloof in uzelf komt het aan.' Want, legt Inayat Khan uit, we moeten in het leven eerst onszelf vertrouwen; onze weifelende houding van: 'Zal ik wel, of zal ik niet? Is het goed of verkeerd?', laten varen. Zo'n houding
schept verwarring. We moeten juist initiatief nemen. Hiervan komt het woord
initiatie. Wie is de geïnitieerde? De voortvarende, de moedige, degene
die vertrouwen in zichzelf heeft, want geloof en vertrouwen zijn goddelijke
krachten. En door het volste vertrouwen te hebben, kunnen we ons doel,
datgene wat ons hart heeft,
'Wie ben ik?' Om steeds meer in deze vraag door te kunnen dringen, helpt het om stil te worden, naar binnen te keren en via onze adem contact te maken met ons hart. Als je je hart schoon kunt maken van allerlei opdringende emoties en gedachten, dan komt er een moment waarop in het heldere oppervlak van je hart, je jezelf weerspiegeld kan zien met je duizend aangezichten. En zoals in de Gayan staat: Door middel van het menselijk hart ervaart de Schepper het leven in en buiten ons. Dit laatste dacht ik opeens te begrijpen toen ik enige tijd geleden op een fel belicht podium stond en iets tegen de mensen in de zaal wilde zeggen. Ik wilde contact met het maken. Maar ik keek in een pikdonkere zaal, zodat ik niemand kon onderscheiden en zien. Ineens realiseerde ik me dat je de ander nodig hebt om jezelf in te kunnen herkennen en weerklank te krijgen. Is het zo ook niet met God, onze schepper, dat híj òns nodig heeft om zichzelf te kunnen herkennen? Een tijdje terug waren we weer eens in het Trappisten-klooster in Zundert. Het is altijd heerlijk om je terug te kunnen trekken binnen de muren van het klooster. Om op te gaan in het ritme van het leven van de monniken. En om er te mediteren en mee te doen aan de gezongen diensten. Monnik komt van het Griekse woord 'monas' dat 'een' betekent. De monnik die de eenheid met de Éne zoekt! In die dagelijkse diensten keerde steeds als thema terug: 'Slechts in de ander kun je God ontmoeten'. Of zoals een Shaker song staat:
'Als je niet van elkaar kunt houden in dagelijkse gemeenschap, hoe kun
je dan van God houden, die je nooit hebt
En geldt dat voor ons ook niet? Zit er onder al ons zoeken naar wie we nu werkelijk zijn, niet het grote verlangen naar 'Hèt', onze ware bestemming, om op te kunnen gaan, verenigd te kunnen worden met elkaar en met God? Want hoe vaak voelen we ons niet gezien, zouden we het uit kunnen schreeuwen: 'Zie me nou, zie m'n uniek zijn, mijn goddelijk zijn. Herken me, accepteer me, bewonder me, geef me aandacht. Laat me mezelf nou niet steeds hoeven te bewijzen door nog meer bezit, een betere baan of grotere prestaties.' Laten we ons in elkaar herkennen, door met elkaar de verbinding aan te gaan. Omdat we allemaal mens zijn, van dezelfde goddelijke oorsprong. Van hetzelfde sterrestof gemaakt. Dezelfde lucht ìn-ademend. Alleen dáárom zijn we al bijzonder en perfect. Dìt hoeven we niet meer aan elkaar te bewijzen. We hoeven het goddelijke alleen nog maar in elkaar te herkennen en te bevestigen. En dàt begrepen die oude derwishen veel beter dan wij. Inayat Khan vertelde van zijn verbazing over derwishen die in lompen gehuld, zittend op een schamel matje, elkaar aanspraken met: 'Koning der koningen, keizer der keizers!' Inayat Khan vroeg zich toen af: 'Wat maakt een koning tot koning; zit dat van binnen of van buiten? Een koninkrijk kan je afgenomen worden maar derwishen bezitten niets. Zij kunnen hun rijk niet verliezen. Want zij hebben het koninkrijk in zichzelf gevonden.' Als we dit goddelijke steeds weer bij elkaar zoeken en herkennen, zingt Huub Oosterhuis: Delf mijn gezicht op, maak mij mooi Wie mij ontmaskert zal mij vinden Ik heb gezichten, meer dan twee Ogen die tasten in den blinde Harten aan angst voor angst ten prooi Delf mijn gezicht op, maak mij mooi Wie wordt ontmaskert wordt gevonden En zal zichzelf opnieuw verstaan En leven bloot en onomwonden Aan niets en niemand meer ten prooi
Dan is er geen vraag meer: 'Wie ben ik?' Dan is er alleen nog maar: 'Ik ben'. Of om met Selvarajan Yesudinan te eindigen: Ik ben het stromen in het water. Ik ben het waaien in de wind. Ik ben de vlam in het vuur. Ik ben het dragen van de aarde. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben de oorzaak. Ik ben het gevolg. Ik ben de schepper. Ik ben de vernietiger. Ik ben het tijdelijke. Ik ben het oneindige. Ik ben het vergankelijke. Ik ben het onvergankelijke. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben het leven. Ik ben de dood. Ik ben de gever. Ik ben de nemer. Ik ben de daad. Ik ben de doener. Ik ben het begin. Ik ben het eind. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben het geziene. Ik ben de ziener. Ik ben het geschapene. Ik ben de schepper. Ik ben de ene. Ik ben het vele. Ik ben het licht. Ik ben de duisternis. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben de storm. Ik ben de stilte. Ik ben de oorlog. Ik ben de vrede. Ik ben huilen. ik ben lachen. Ik ben de overwonnene. Ik ben de overwinnaar. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben het lied. Ik ben de zanger. Ik ben vreugde. Ik ben verdriet. Ik ben dag. Ik ben nacht. Ik ben gebonden. Ik ben vrij. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben de tijd. Ik ben de eeuwigheid. Ik ben gisteren. Ik ben morgen. Ik ben het heden. Ik ben het verleden. Ik ben het deel. Ik ben het geheel Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. Ik ben OHM. Ik ben AUM. Ik ben AMEN. Ik ben die ik ben. Dàt ben ik. Dat bèn ik. Dat ben ìk. |